Cornelis Warnsinck was geboren te Grave, Noord-Brabant, 8 aug 1847 als zoon van Carel Johan Warnsinck en Johanna Maria van Ellekom. Vader Carel was 2e Luitenant in het Eerste Regiment Artillerie. Hij trouwt op 24 aug 1874 te Sneek met Tettje Halbertsma, dochter van Klaas Tjallings Halbertsma, Medicinae Doctor, en Hesterina ten Cate. Cornelis is dan Griffier bij het Kantongerecht te Medemblik. Hij wordt in 1871 in die functie benoemd zoals vermeld in de Enkhuizer Courant van 5 oktober 1871.

Cornelis komt in 1869 in Medemblik wonen. We vinden hem in het Bevolkingsregister van Medemblik 1860-1890. In november 1874 komt ook Tettje naar Medemblik en worden er 3 zonen geboren, in 1876, 1878 en 1879 waarvan de oudste in 1880 overlijdt. Dienstbodes volgen elkaar in rap temp op, allemaal meisjes uit Friesland.   

Cornelis wordt benoemd tot notaris in Hoogwoud en vertrekt op 17 mei 1881. Tettje, de kinderen en een trouwe dienstmeid volgen 9 november 1881. Tot die tijd heeft hij de hulp van een dienstbode. Ook in Medemblik wisselen de Friese dienstmeisjes elkaar af en in 1882 wordt een vierde zoon geboren.

In de Hoornsche Courant van 20 april 1887 vinden we een oproep van Mevrouw Warnsinck voor een dienstbode “die goed kan koken en netjes is in haar werk.”

Notaris Warnsinck was kennelijk een bijzondere man. Op 27 januari 1886 lezen we in de Nieuwe Hoornsche Courant dat enige arme mensen te Hoogwoud aangenaam verrast werden door dhr. Warnsinck die ongeveer 400 kg gerookt spek onder hen liet uitdelen.

Vervolgens in december 1890 is het niet alleen plaatselijk, maar zelfs ook landelijk nieuws dat notaris Warnsinck  voortvluchtig is. 

Hij is 3 december vertrokken, vermoedelijk richting Transvaal. Er is een bevel van gevangenneming uitgevaardigd wegens verduistering van geld.

Op 15 mei 1892 vermeldt de Enkhuizer courant dat C. Warnsinck op verzoek, voor zoveel nodig, eervol ontslagen is als notaris. De Staatscourant is beter op de hoogte en laat het woord “eervol” weg uit haar berichtgeving!

Op 2 november 1893 verklaart de rechtbank hem in kennelijke staat van onvermogen. Hij verblijft dan in Steijns Kraal, Zuid-Afrika.

Voor Tettje is dit alles een geldige reden om echtscheiding aan te vragen. Er waren eind 19e eeuw maar enkele gronden om een scheiding aan te kunnen vragen. Overspel, kwaadwillige verlating, zware mishandeling en langdurige gevangenisstraf van één van de partners. Ook na een scheiding van tafel en bed van 5 jaar kon een scheiding worden aangevraagd.

Het huwelijk van Cornelis en Tettje wordt bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar ontbonden d.d. 14 oktober 1897 en ingeschreven in de gemeente Hoogewoud d.d. 28 maart 1898. De akte die Tettje moet overleggen als zij zich inschrijft in de gemeente Utrecht in 1898 vermeldt dat het huwelijk ontbonden is op grond van “kwaadwillige verlating door den gedaagde gepleegd”. 

In 1902 vertrekt zij naar den Haag waar zij overlijdt op 29 juni 1926.

Cornelis is in januari 1904 hertrouwd met Johanna A.M. Strootman. Hij is dan woonachtig in Rhodesia (Zuid-Afrika). Wanneer hij terugkeert in Nederland is lastig te achterhalen, zeker is wel dat hij op 19 november 1936 overlijdt in Groesbeek, Gelderland.