Jan Plaat, meester chirurgijn legt een opmerkelijke verklaring af aan de Overlieden van het chirurgijnsgilde. Hij behandelt de vrouw van Leendert Reuvens in de Paardenstraat aan een 'tumor aan de regter clavicula bij het sternum'. Om de andere dag komt hij haar verband controleren. Op de ochtend van 5 juni 1766 treft hij zijn patiënt 'ontbloot op een stoel sittende, sijnde het verband losgemaakt' en ziet hij hoe ene Johan Christiaan Leopold 'voor de vrouw op zijn knien lag examineerende het ongemak, drukkende met zijn vingers op den tumor'. Hij kent de man wel en weet dat hij een 'beunaas' is. "Wat doet gij hier, ik bekeur uw!" roept hij, maar Leopold is daar niet van onder de indruk: "Schijt in uw en uw geheele gild, wat gij lieden bedurven hebt, moet ik wederom goedmaken." En op de trap hoort hij hem tegen Reuvens zeggen: "waarom gooit gij die donderse kaerel niet van de trappen?"
Jan wil geen ruzie laat het daarbij zitten, maar dit wil hij nog wel even aan de notaris kwijt.
PIETER LAKEMAN 1758-1767 - 1 - Beginner - 14285 - (1766-1767) - NOTG00111000178 - NOTG00111000180