"Dertig schepels zaaijhaver", maar wat is een schepel?
Laatst bijgewerkt op:
Maglé van Gool voerde de onderstaande akte in:
Proces-verbaal van verkoping “de heer Wouter Jan Heeren wonende te 's Hertogenbosch, aan Fridus van Hengstum wonende te Driel van dertig schepels zaaijhaver voor zestig guldens.”
Proces-verbaal van verkoping, Ammerzoden, 31 maart 1818 – RAR 3182-1949-Ammerzoden, SAB010000182_01949_0080, akte 48
De term schepel was een algemene inhoudsmaat én oppervlaktemaat.
Onder het in 1816 ingevoerde Nederlands metriek stelsel was een schepel gelijk aan 10 liter.
Vóór de invoer van het nationaal metriek stelsel was de inhoud van het schepel per gewest verschillend.
Zo kon een schepel 1/4 mud zijn, overeenkomstig met 43,6 liter. Een heel verschil, dus.
Als oppervlaktemaat had het schepel een eigen afmeting afhankelijk van het gewest.
Een Gelderse schepel was gelijk aan 100 Gelderse roeden en 1450 m².
Een Twentse schepel stond bijvoorbeeld voor circa 887 m².
Het Nederlands metriek stelsel heeft alleen de schepel als inhoudsmaat opgenomen.
Uitgaande van de datering van de akte wordt dus zeer aannemelijk de inhoudsmaat van 10 liter bedoeld.
Een maatton of ‘wan’ voor het afmeten van een schepel, 37x26 cm., Zaltbommel, 1726 – Bron: Collectie Gelderland - Stadskasteel Zaltbommel
Korenmeter in een gevelsteen, Brouwersgracht Amsterdam, 1729 – Wikipedia
Ook in oud-Nederlandse spreekwoorden komt de term schepel voor.
Met schepels tegelijk betekent bijvoorbeeld ‘Bij grote hoeveelheden’. Vandaar de zegswijze Met schepels winnen en met schepels verteren, ofwel ‘Mondjesmaat verdienen en met handenvol uitgeven’.
'Vader Cats' maakte ervan: Een vrouw draegt meer uyt een lepel als een man inbrengt met een schepel. Tegenwoordig zou men zeggen: ‘Een vrouw met een gat in haar hand’.
Jacob Cats (1577-1660) - in de volksmond bekend als 'Vader Cats' - was overigens een Nederlands dichter, jurist en politicus, bekend om zijn veelal didactische gedichten.
Bron: Collectie Gelderland, www.collectiegelderland.nl/stadskasteelzaltbommel
V.l.n.r. maattonnen voor één mud, schepel en kop – Wikipedia