Utrechtse notariƫle akten (1600-1660)

Om de laatste 10.000 akten van Utrechtse notarissen uit de zeventiende eeuw te ontsluiten en daarmee een waardevol project te voltooien, doen we graag een beroep op u!

Stand van zaken

  • 45.683 scans
  • 341 deelnemers

  • 44.953
    • 0.2% Onbruikbaar
    • 98.4% Ingevoerd
    • 97.6% Gecontroleerd
    Ingevoerd 98.6%
  • 44.582
    • 0.2% Onbruikbaar
    • 98.4% Ingevoerd
    • 97.6% Gecontroleerd
    Gecontroleerd 97.8%
Meedoen aan dit project

Project info

 
BMH

BMH

sammereus of keulenaar

Laatst bijgewerkt op: 

34-4_111 - NL-UtHUA_34-4_111_000090 - NL-UtHUA_34-4_111_000090

in deze akte uit 1635 wordt het beroep sammereus schipper genoemd:


De samoreus was een rivierschip, een aak met brede stompe kop en werd hier ten lande verbasterd als sammereus, maar vanwege de vaart op steden in het Duitse Rijngebied ook wel keulenaar  genoemd. De eerste beschrijving dateert uit 1625. Het schip had toen een lengte van 33 meter, rond 1830 oplopend tot bijna 50 meter en voerde aan de grote mast een marszeil en bramzeil, aan de de bezaansmast een bezaan (gaffelzeil) en op de boegspriet een kluiver en stagfok. Het grote roer was nodig om het schip stroomafwaarts nog bestuurbaar te houden.
De veelzijdige samoreus had weinig diepgang en was vooral bestemd voor de "Großen Niederrheinfahrt" tussen Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht en Keulen, alsmede de vaart op de Sambre en de Maas. Het ligt voor de hand om aan te nemen dat de naam een samentrekking is van Sambre en Meuse. Voor het varen op ruim water was de aak door lengte, platte bodem en minimale diepgang ongeschikt. De Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden bleven dan ook verstoken van aanvoer door deze vaartuigen.
Op Rijn, Maas en Sambre werden regelmatige beurtdiensten onderhouden.

 Het afkomen in grooten getale van dergelijke vaartuigen te Amsterdam deed aan de groote brug over den Amstel (den zoogenaamde Hoogesluis) waar zy onder door kwamen, den naam geven van "Samoreuzenbrug", 't welk in den Franschen tijd door misverstand vertaald werd met "le pont des amoureux".


Samoreuzen konden door tien, vijftien en twintig paarden aan twee lijnen de Rijn opgetrokken worden. De bergvaart van Amsterdam tot Dusseldorf duurde veertien dagen, de dalvaart terug acht dagen. Wanneer het laag water op de Rijn was lieten ze zich door de stoomboot te Gorinchem de Waal opslepen.