Tot wanneer? Tot 'schoofbloot 1922' - en meer opvallende begrippen
Laatst bijgewerkt op:
Mooi voorbeeld van streektaal in een akte uit standplaats Rossum.
"Verhuring... van de Overscharen tot schoofbloot 1922..."
Tot wanneer? Tot schoofbloot.
Verhuring van de Overscharen, Rossum 21 december 1918
schoofbloot In een toestand, dat er alleen nog maar schoven zichtbaar zijn. Bij uitbreiding: na het inhalen der vruchten. ~ De huur eindigt met schoofbloot.
Uit: Proefschrift ‘De Volkstaal in het Oosten van de Bommelerwaard’, A. van de Water, 1904
Het Historisch woordenboek - Nederlands Instituut voor de Nederlandsche Taal vermeldt aanvullend:
“Naast SCHOOFBLOOT en STOPPELBLOOT komt ook voor BLOOTSCHOOF ter aanduiding van den tijd waarop de schooven (d. i. de graanoogst) van het veld zijn weggehaald (”Verhuring van … bouwlanden … ingaande blootschoof en Kerstmis”, Nieuwe Rotterdamsche Courant van 6 Juli 1893).”
Nog zo'n typerend woord; niet streekgebonden, wel specifiek voor de landbouw, en nog steeds in gebruik.
Het scheuren van land.
Verpachting om te scheuren van land, Rossum 16 januari 1919
Het omleggen en onderploegen van de zoden van blijvend grasland om het land daarna als bouwland te gebruiken, wordt scheuren genoemd.