Waarvan akte!

Help mee om de archieven van notarissen uit het Gelders rivierengebied beter toegankelijk te maken.

Stand van zaken

  • 17.144 scans
  • 369 deelnemers

  • 14.678
    • 12.6% Onbruikbaar
    • 85.6% Ingevoerd
    • 55.8% Gecontroleerd
    Ingevoerd 98.2%
  • 9.568
    • 12.6% Onbruikbaar
    • 85.6% Ingevoerd
    • 55.8% Gecontroleerd
    Gecontroleerd 68.4%
Meedoen aan dit project

Project info

 
Minte Poldervaart - RAR

Minte Poldervaart - RAR

Kanaal van Steenenhoek

Laatst bijgewerkt op: 

 

Culemborg, 1 juni 1818 – Extract authenticq

 

Uitgeleverd ten verzoeke van Mr. Marinus Perpetuus Adriaan Roos van Hoijtema, wonende te Culenborg, uit het afschrift van een besluit, betrekkelijk de verlenging van de Rivier de Linge van Gorinchem naar Steenenhoek, genomen door Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, in dato 11 april 1818 No 68.”

 

 

Rob Mouton meldt hierover:

 

“Ik vond dat opmerkelijk, ook nadat ik wikipedia er op nasloeg en het kanaal van Steenenhoek nog steeds bestaat en het als doel heeft om te voorkomen dat Gorinchem natte voeten krijgt.”

 

 

Kaartdetail Linge en Kanaal van Steenenhoek – RAR 1040-417 Archief van de Ambt, dijkstoel en polderdistrict van Nederbetuwe, 1509-1981

 

Inderdaad, het Kanaal van Steenenhoek, gegraven in 1818, vormt - nog steeds - de verbinding tussen rivier de Linge en de Merwede, langs Gorinchem en fungeert als afwatering ter voorkoming van terugkerende overstromingen.

 

Niet alleen Gorichem houdt zo droge voeten, maar ook langs het gehele stroomgebied van de Waal, Linge en Merwede, houden de polders in de Tielerwaard, Alblasserwaard en Vijfherenlanden het droog.

 

 

Kaart uit 1809 [in blauw de overstroomde gebieden na dijkdoorbraken] – Wiki

 

 

Bij een grote watersnoodramp in januari 1809 braken op diverse plekken dijken door.

Een groot gebied stroomde met het geweld van het water in korte tijd onder en dorpen spoelden weg.

Grote aantallen mensen en vee overleden, bebouwing en landerijen waren (lang) onbruikbaar.

 

Dijkdoorbraak bij Beusichem 1809, gravure C. Vinkeles, tekening C. van Hardenberg – RAR - 0690-5882 Fotocollectie Buren

 

 

Koning Lodewijk Napoleon van Holland (1806-1810) geeft opdracht oplossingen te onderzoeken.

Het ontwerp tot aanleg van het Kanaal van Steenenhoek wordt voor het eerst benoemd in 1810.

Eind 1818 wordt het kanaal in gebruik genomen.

Tot 1851 bestaan echter conflicten over verdeling van de kosten, heemraden treden af in een tijd dat de organisatie van waterschappen nog aan veel wijzigingen onderhevig is en verantwoordelijkheden nog niet helder blijken vastgelegd.

 

Het Kanaal van Steenenhoek geeft daarmee een bewogen verhaal prijs over de strijd met het water tegen een achtergrond, waarin de Nederlanden zich nog moeten verenigen en dus van stabiel staatsbestuur nog geen sprake is.

 

 

In 1818 wordt het kanaal, 8.700 meter lang, met de hand gegraven, in opdracht van het Rijk.

Zo’n 2895 personen zijn verantwoordelijk voor het Kanaal van Steenenhoek, zoals we dat vandaag de dag nog steeds kunnen aanschouwen.

 

Zuiderkanaaldijk Gorinchem langs het Kanaal van Steenenhoek, circa 1885 – Stadsarchief Gorinchem, coll. Oud-Gorcum

 

 

 

 

Hoewel het Rijk opdrachtgever was, draaiden de waterschappen, polderdistricten voor de kosten op: 1,3 miljoen gulden (in 1818).

 

In de notariële akten van dit project vinden we hierover dan ook veel aanwijzingen voor de ontstane conflicten terug.

De vermelding ‘Extract autenticq’ van de akte, waarin de originele – notarieel vastgelegde – afspraken tussen de heemraden zijn vastgelegd, is daarvan een voorbeeld.

 

Voor beheer van het kanaal werden in de loop der jaren diverse commissies opgericht, waaronder Heemraadschap van het Kanaal van Steenenhoek.

Overigens zien we bij de commissieleden in 1842 bekende namen van aanzienlijke personen uit andere notariële akten.

De naam van de secretaris en penningmeester, Mr. P.A. Roos van Hoijtema, is te herkennen uit de akte, opgemerkt door Rob Mouton en aanleiding voor dit artikel.

 

 

RAR – ALM_1842 Zaltbommelse almanak, 01-01-1842, pag. 37

 

 

De heemraden werden met name belast met de afdracht van kosten, door 26 partijen maar liefst.

Na afdracht van de volledige kosten over een periode van 28 jaar (1818-1846), bleven de kosten bron van conflict.

Zo zagen de heemraden zich, mede vanwege ontoereikende Rijkssubsidie, in 1851 genoodzaakt hun functie neer te leggen.

 

De organisatiestructuur van waterschappen was sinds die tijd aan meerdere veranderingen onderhevig.

De huidige structuur bestaat sinds 2001; tegenwoordig wordt het Kanaal van Steenenhoek beheerd door Waterschap Rivierenland.

 

RAR - TSAW_1851 Tielsch Stads- en arrondissements-weekblad, 24-10-1851, pag. 1

 

 

Het RAR bezit een uitgebreid aantal archiefstukken over de aanleg en het beheer van het Kanaal van Steenenhoek.

Onder andere onder 0459 Archieven van de rechtsvoorgangers van het Waterschap van De Linge, 1810 – 1952 is een interessante collectie van correspondentie, plannen en kaarten te vinden.

 

 

Archivaris bij het RAR, Beatrijs van Dijk, vermeldt over de rijke geschiedenis en achtergronden van dit kanaal:

 

“Na de watersnoodramp van januari 1809, die behalve Gelderland ook de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden ernstig had getroffen, werden onder leiding van inspecteur-generaal Blanken, diverse maatregelen in gang gezet. Deze hadden vooral tot doel om het Hollandse gebied te beschermen.

 

Herstel en versterking van de dijken stond voorop.

 

De versterking van de dijken zorgde echter voor meer problemen met de uitwatering van het Gelderse rivierengebied. Uit het gebied werden dan ook vele verzoeken aan Koning Lodewijk Napoleon gestuurd om de afwatering te verbeteren.”

 

Lodewijk Napoleon BonaparteKoning Lodewijk I van Holland 1806-1810 (op last van zijn broer Napoleon I)

 

 

Koninkrijk Holland (1806-1810)

 

In 1810 wees het Rijk een commissie aan tot onderzoek naar het graven van een kanaal.

 

“Inspecteur-Generaal Blanken [Jan Blanken Janszn., waterbouwkundig ingenieur, red.] ontwikkelde het plan om de uitwatering van de Linge te verlengen naar Steenenhoek onder Hardinxveld.

Na een positief advies van de minister van Waterstaat in mei 1810, gaf Koning Lodewijk Napoleon in juli opdracht om dit plan verder uit te werken.

De commissie die het onderzoek moest verrichten heette voluit 'de Commissie voor onderzoek van de plannen tot het graven van het Kanaal van Steenenhoek'.

In de commissie hadden vertegenwoordigers van de betrokken districten zitting, aangevuld met inspecteur-generaal J. Blanken Jzn.”

 

 

Fragment van Rivier- en kanaalkaart van de Linge en de Zederik met derzelver verlenging ter uitwatering van Steenenhoek, J. Blanken Janszn, 1818

Projectie kaart J. Blanken Janszn. (1818) op huidige geografische kaart

 

 

Tussen 1813 en 1817 ligt de voorbereiding voor aanleg van het kanaal door opvolgende politieke ontwikkelingen vrijwel stil.

Het Koninkrijk Holland onder Lodewijk I werd na zijn aftreden in 1810 namelijk opgevolgd door het Franse Keizerrijk.

In 1813 ontstond onder Nederlands bestuur het Vorstendom der Nederlanden, van 1815 tot 1830 opgevolgd door het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden tot het huidige Koninkrijk der Nederlanden.

Onder Nederlands bestuur hebben respectievelijk Koning Willem I (1815-1840), Willem II (1840-1849) en Willem III (1849-1890) zich over - met name de afwikkeling van de - aanleg van het Kanaal van Steenenhoek gebogen.

 

 

“De klachten over slechte afwatering bleven aanhouden. Toen na de zomer van 1817 het water sterk steeg, werd het plan om de Linge te verlengen weer urgent.

 

In november 1817 werd een nieuwe commissie aangewezen, geheten 'de Commissie voor het Kanaal van Steenenhoek'.

Deze commissie kwam in april 1818 met een ontwerp voor de aanleg van het kanaal, dat 1,3 miljoen gulden zou gaan kosten.

 

Uiteraard vormde de financiering een belangrijk punt van discussie tussen betrokken districten.

De op de Linge uitwaterende polders en districten werden ingedeeld in klassen, waarbij de benedendistricten veel hoger werden aangeslagen dan de bovendistricten.

Ter compensatie werd door de provincie Gelderland subsidie aan de benedendistricten verleend.

 

In april 1818 volgde de aanbesteding van de aanleg van het kanaal, in acht percelen en de bouw van twee schutsluizen, te Gorinchem en Steenenhoek.

 

De aanleg van het kanaal leverde veel werkgelegenheid op: er waren maar liefst 2895 personen werkzaam.

 

Het kanaal werd met schop, spade en pikhouweel gegraven, de grond werd met kruiwagens weggereden.

De opzichters over de Kanaalwerken waren J. van der Poel, eerste opzichter en keurmeester der materialen, A.F. Blanken, generaal opzichter, boekhouder en notulist, D.J. Hartman, klerk, J. P. Verhoef, J. Klop en G. van Lienden, opzichters.

 

Eind 1818 werd het kanaal officieel geopend.”

 

 

Jan Blanken Janszn. (1755-1838), waterbouwkundig ingenieur, inspecteur-generaal Kanaal van Steenenhoek

 

 

 

  • FritsK

    FritsK

    Interessante info. Geeft goed inzicht in problemen van die tijd.