beroepen - in volkomen willekeurige volgorde
Een greep uit beroepen tegengekomen bij het invoeren (Gouda):
Bosjesmaker, stripster, kluwster, manteljuffrouw, vouwster, mangelster, ivoordraaijer, goudkashouder, ladingweger, hennepbeuken (-breker, -klopper), badvrouw, liefdezuster, vijlenkapper, witwerker, pettenmaker, kantoorloper, wissellooper, borstelhoutmaker, zweepmaker, artsenijmenger en drogist, azijnmaker, kurkensnijder, plateelsnijder, lampenist, warmoesier, verlakker, weesvader, weesmoeder, binnenvader, binnenmoeder, kindermoeder, naaimoeder, breimoeder, waker op de stoomboot, mutsenwaschter, stadsdieper, bewaardster, zaalopziener, baardscheerder, kostschoolhouder, societeithouder, keukenmeester Volksgaarkeuken, breidster, lingerienaaister, zeepzieder, zou(t)ziedersknecht, controleur N.V. Nederlandsche Zeephandel, officier van gezondheid, veenman, broodslijtster, aardappelschillenophaalster, mattenschipper, messenmaker, mineraalwaterfabrikant, magazijnmeester is de gevangenis voor veroordeelde vrouwen, schrijver in het tuchthuis, bedrijfboer, splitser, scheepkoker, doozenmaker, zakjesplakster, pakjesdrager, glas in loodzetter, stempelsnijder, praeceptor, beddenmaker, schuierhoutmaker, schakelbordwachter, baleinenmaker, reisbediende, porder, meelbezorger, torenwachter, kleimolenaar, scheepsuitbrengen, blokwachter, houtschaver.