Actum in camere. Getuigenverklaringen uit het archief van de Brugse schepenbank (1700-1795)
Help ons mee de automatisch getranscribeerde achttiende-eeuwse getuigenverklaringen uit het archief van de Brugse schepenbank te corrigeren en draag zo je steentje bij aan het onderzoek naar het dagelijkse leven in het verleden!
Ik ben nu in 3 teksten achter elkaar tegengekomen dat wordt gesproken over een vrouw, met de aanduiding of zij een 'blauwege' zou zijn. Dit in verband met een gesprek over brandenwijn. Heeft iemand een idee wat een blauwege zou moeten zijn? De gedachte dat men 'blauw vanwege het drankgebruik' is drinkt zich op, maar lijkt me hier niet van toepassing.
Dronken zijn. Deze oude Bargoense uitdrukking is mogelijk terug te voeren tot het Duitse ‘es wirdmir blau vor den Augen’. Het kan ook verwijzen naar de gelaatskleur wanneer men gedronken heeft. Engelse etymologen leiden het woord ‘blue’, dat dezelfde betekenis heeft, af van de post-alcoholische depressie. Er zou dus gezinspeeld zijn op die andere betekenis van ‘blue’, namelijk droevig.
Gezien de bovenstaande omschrijving lijkt me 'blauwege' dus iets met drank te maken te hebben. Maar: Ergens anders vond ik deze tekst: "In de volkstaal had blauwen vroeger allerlei negatieve betekenissen, gaande van bedriegen en smokkelen tot de school verzuimen (in Vlaanderen)."
In de teksten van 1712 vind ik nu ook de term 'Blauwers' ("zijt ghij blauwers?"), en dan gaat het in de context om het de stad in smokkelen van brandewijn. Daar zal wel accijns over geheven zijn bij de stadspoorten, dus het was lucratief om dat ongezien naar binnen te krijgen.
Dan lijkt blauwege of blauwer dus een smokkelaar van drank (of andere accijnsplichtige zaken?) te zijn.