Augustus 1763.
Notaris Jelmer de Bruijn is aanbeland in de grote financiële crisis van 1763, waarbij de gebroeders de Neufville een grote rol gespeeld hebben. Notaris Jelmer de Bruijn loopt zijn benen uit zijn lijf om wisselprotesten aan te zeggen bij de Gebroeders de Neufville. Die maken zich er af met een dooddoener:
Uit Wikipedia:
De Neufville zegde toe een miljoen gulden te willen investeren, maar raakte enkele weken later in moeilijkheden vanwege dalende prijzen, verlies op Engelse effecten en eigenaars van wisselbrieven die cash wilden zien. Op 25 juli brak de crisis uit. Op 29 juli sloot het handelshuis van de gebroeders De Neufville haar deuren en op 3 augustus was de firma failliet. In hoeverre zijn drie jongere broers Pieter de Neufville, David de Wolff de Neufville en Balthasar de Wolff de Neufville in de zaken betrokken waren is onduidelijk, maar na het staken der betalingen zijn David en Balthasar op 30 juli 1763 naar Zutphen gevlucht.
Op 2 augustus probeerde Leendert de Neufville een steunfonds te verwerven. Hope & Co, Clifford en Muilman hebben toen getracht een syndicaat te vormen, doch dit is afgestuit op de weigering van de "Bank van Frankrijk" de firma Pels om mee te doen. Half augustus werden ook de problemen in Hamburg duidelijk. Op 16 augustus ontstond er een run op de kassiers. In heel Amsterdam was geen krediet meer te krijgen; wissels werden niet geaccepteerd en de goederenhandel lag stil. Na 20 augustus volgde een nieuwe reeks van faillissementen in Amsterdam. Er waren volgens Jacob Bicker Raye 25, volgens Jan Wagenaar bijna 40 Amsterdamse kooplieden in het faillissement betrokken en honderden mensen werden geruïneerd.
Omdat De Neufville veel wisselbrieven had uitstaan bij Duitse firma’s, gingen uiteindelijk 95 bedrijven in Hamburg failliet. In die stad stond hij bekend als een gewiekst en hard zakenman. In Frankfurt gingen dertig handelshuizen failliet. Ook in Bremen, Leipzig, Kopenhagen, Stockholm en Londen moesten handelsfirma's hun deuren sluiten. Voor het eerst had een crash op de beurs internationale uitwerking. Er waren in het faillissement 361 crediteuren betrokken, met een totaalbedrag van bijna tien miljoen gulden. De Neufville beloofde zijn crediteuren 60% schadevergoeding, maar ze kregen slechts 10% uitbetaald.