Waarvan akte!

Help mee om de archieven van notarissen uit het Gelders rivierengebied beter toegankelijk te maken.

Stand van zaken

  • 17.144 scans
  • 376 deelnemers

  • 14.800
    • 12.6% Onbruikbaar
    • 86.3% Ingevoerd
    • 57.1% Gecontroleerd
    Ingevoerd 98.9%
  • 9.793
    • 12.6% Onbruikbaar
    • 86.3% Ingevoerd
    • 57.1% Gecontroleerd
    Gecontroleerd 69.7%
Meedoen aan dit project

Project info

 
Minte Poldervaart - RAR

Minte Poldervaart - RAR

De zeepziederij van Jan Adriaan Zijnen (1780-1846) aan de Steigerstraat in Zaltbommel (1823)

Laatst bijgewerkt op: 

 

RAR 3182-1012-Zaltbommel, SAB010000182_01012_0027, akte 187

 

In een akte opgemaakt te Zaltbommel op 25 juni 1823 wordt Jan Adriaan Zijnen genoemd als zeepzieder.

 

Wat is precies zijn beroep en wat is te vinden over de zeepziederij waar Jan Adriaan werkzaam was in 1823?

 

Het maken van zeep in de 19e eeuw - Oude schoolplaten met ambachten, Bron: Wikipedia

 

Zeepziederij

 

Zeep werd gekookt in ketels en vervaardigd in zogenoemde zeepziederijen.

Zieden is dan ook koken, zoals in 'ziedend van woede'.

In Nederland werd voornamelijk zachte groene zeep gemaakt met als vaste bestanddelen raap-, hennep- en lijnolie en potas - een mengsel van zouten dat hoofdzakelijk uit kaliumcarbonaat bestaat - met ongebluste kalk om het mengsel scherper te maken.

Over de productie zijn uiteenlopende beschrijvingen te vinden. In alle gevallen werd de olie in ketels verhit en het loog zorgvuldig bijgegoten. Na 6 tot 8 uur kon de zeep uit de ketels in vaten worden geschept. De vaten werden gekuipt – dicht gemaakt – waarna het gewicht werd vastgesteld.

Zonder toevoegingen had de zeep een bruingele kleur. Na toevoeging van de kleurstof indigo werd de kleur groen.

 

Fragment Kadastrale kaart Zaltbommel, sectie A, de stad, 1823-1831 – RAR 3152-C100138 Atlas voormalig Streekarchief Bommelerwaard

 

 

Jan Adriaan Zijnen blijkt in 1823 de eigenaar van de zeepziederij in Zaltbommel.

Hij heeft in eigendom een perceel (A 183) met zeepziederij, gelegen aan de stadswal bij de Steigerpoort, op de hoek van de Lange en de Korte Steigerstraat.

Naast de zeepziederij bezit hij tevens een groot pakhuis aan de Korte Steigerstraat.

 

Zaltbommel, perceel A 183 met zeepziederij, 1832 – Bron: hisgis.nl

 

 

Het leven van Jan Adriaan Zijnen (1780-1846) heeft zich niet altijd afgespeeld in Zaltbommel.

Zeer aannemelijk wordt hij in 1780 geboren. Zijn vader, Laurens Zijnen, is schepen van Philippine in Zeeland. Onder andere een registratie in Arnhem en ’s Gravenhage volgen.

 

Vanaf tenminste 1818 vestigt zijn moeder, Peterken van de Werken, zich als weduwe in Zaltbommel.

Zeker vanaf 1823 kan Jan Adriaan Zijnen – dankzij de notariële akte uit ons project – ook aan Zaltbommel verbonden worden als (eigenaar van de) zeepzieder(ij) aldaar.

 

Jan Adriaan Zijnen hertrouwt na het overlijden van zijn eerste vrouw en krijgt bij beide vrouwen een zoon:

Jan Pieter Lourens Steens Zijnen (1806-1844) en Frederik Pieter Jacob Sibmacher Zijnen (1826-1895).

 

Huwelijksakte zoon Jan Pieter Lourens Steens Zijnen, Tiel, 3 december 1829 – Gelders Archief 0207-1430 - Burgerlijke stand Gelderland

 

Geboorte Frederik Pieter Jacob Sibmacher Zijnen, Zaltbommel, 1 december 1826 – RAR 3151-423 Geboorten 1821-1830 in Burgerlijke Stand van Bommelerwaardse gemeenten, 1811-1970

 

 

Opmerkelijk is de keuze voor de achternamen van zijn kinderen.

Op verzoek van Jan Adriaan wordt voor zijn kinderen bij Koninklijk Besluit de achternaam van de moeders toegevoegd voorafgaand aan de achternaam Zijnen.

Zo heeft de zoon bij zijn eerste vrouw de achternaam Steens Zijnen verkregen en draagt zijn tweede kind bij zijn tweede vrouw, ook een zoon, de achternaam Sibmacher Zijnen.

 

In 1846 overlijdt hij, wonend in Utrecht aan de Nieuwe Gracht. Hij laat zijn tweede vrouw, Margaretha Jacoba Sibmacher, achter.

 

Overlijden Jan Adriaan Zijnen te Utrecht op 29 december 1846 – Het Utrechts archief - 481-1190-02 Utrecht 1846 in Burgerlijke Stand van de gemeenten in de provincie Utrecht 1811-1902, akte 117

 

Beiden zonen bereiken overigens aanzienlijke posities.

Zeer aannemelijk door de goede verdiensten van hun vader krijgen zij de mogelijkheid te studeren.

 

Mr. Jan Pieter Lourens Steens Zijnen wordt advocaat en procureur in Heusden.

Middels aankoop van de Heerlijkheid Hurwenen in 1842 van zijn zwager Dominicus Snoeck verkrijgt hij de titel Heer van de Heerlijkheid Hurwenen.

 

Dr. Frederik Pieter Jacob Sibmacher Zijnen ging naar de Latijnse school in Zaltbommel, studeerde aansluitend in Utrecht en promoveerde in 1850 als hoogleraar in de Letteren.

In 1852 studeerde hij tevens af als doctor in de Godsgeleerdheid en trad toe in de functie van predikant in Middelburg.

Ook was hij curator van het plaatselijk Gymnasium en voorzitter van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen kortweg 'Zeeuws Genootschap'.

Bron: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek - Huygens Instituut