In een attestatie 10-11-1649 (oude stijl) geven Pieter Lichtvoett, oud 61 jaar, meester voller op de stadsvolmolen bij den Knolbrugge buijten de Weerdtpoorte, en Cornelis Joosten, 21 jaar, meester voller op de stadspaerdevolmolen te Leiden op de Lange Gracht in de Westvolderstrate, hun goedkeuring aan een nieuwe 'inventie': de nieuw gebouwde paardenvolmolen, gebouwd 'opt oostende van de stadshoutplaetse buiten de Tollesteech', gebouwd door Leonard Nulcq, naar inventie van Louis Saulmon.

Om de 'scientie' van de attestanten aan te duiden wordt vermeld dat Lichtvoett 21 jaar als meestervoller op de Leidse rosstadsvolmolen werkzaam was. Van de nog jonge meestervoller Cornelis Joosten wordt nog vermeld dat hij eerst vier jaar als voorknecht op dezelfde Leidse rosvolmolen gewerkt had en daar ongeveer een jaar geleden als meester werd aangenomen.

Volgens K.A.H.W. Leenders (in Jaarboek de Oranjeboom, 1976) kon door goede afwisseling van paarden en het werkende paard een hangende ruif te geven, een rosmolen met 1 pk 3 uur lang draaien (https://deoranjeboom.nl/wp-content/uploads/2015/02/Jb-29-1976-05.pdf).

Volgens genealogisch onderzoek woont Louis Saulmon afwisselend in  Utrecht, Dordrecht, en Breda, en wordt hij begraven op 25-10-1658 in de Nicolaikerk (http://de-wit.net/genovz/kwestie-saulmont.htm).